Snelschaakregels

Regels met betrekkingtot de snelschaakcompetitie.



Algemeen

Elke week wordt een paring bepaald op grond van de ranglijst, zodat iedereen die zich niet heeft afgemeld een partij heeft (op één na, indien het aantal spelers oneven is). Bij de paring worden zoveel mogelijk spelers die ongeveer even hoog op de ranglijst staan, tegen elkaar gezet. De ranglijst wordt bepaald aan de hand van het tot dan toe behaalde percentage. 

De wedstrijdleider kan hiervan afwijken, bv. in het geval van een speler die zich tussentijds aanmeldt. 

snelschaakkampioen

Snelschaakkampioen is degene die aan het eind van het seizoen het hoogste percentage behaald én tenminste 65% van het aantal beschikbare speelavonden gespeeld heeft. 

Bij gelijk eindigen wordt het kampioenschap gedeeld. 

Aangezien dit seizoen 31speelavonden telt, is het minimaal aantal te spelen partijen 21. 


Onreglementaire zet

- Als door toedoen van een speler een of meer stukken niet op de juiste plaats staan, dan moet hij de stelling in zijn eigen tijd herstellen.

- Indien noodzakelijk moet de speler of zijn tegenstander de schaakklok stilzetten en om de assistentie van de arbiter vragen.

- De arbiter kan de speler die de stukken van hun juiste plaats bracht bestraffen.

- Een onreglementaire zet is voltooid nadat de speler zijn klok ingedrukt heeft.

een onreglementaire zet is bijvoorbeeld een zet die niet kan (bijvoorbeeld Pd3-e6), of als je stukken omgooit op het bord of als je niets doet tegen schaak.

Je moet een onreglementaire zet direct claimen en niet een zet later (als de situatie al veranderd is op het bord) of na de partij!


‘Aangeraakt is zetten’

Als je een eigen stuk aanraakt, dan moet je daarmee zetten, tenzij je er geen reglementaire zet mee kan doen. Als je een stuk losgelaten hebt, maar de klok nog niet hebt ingedrukt, dan mag je een onreglementaire zet nog terugnemen. Je krijgt daar geen tijdstraf voor.

Als je een stuk van de tegenstander aanraakt moet je dat - als dat kan - slaan


Mat en pat beëindigen direct de partij!

Het maakt dan dus niet uit of er iemand al door zijn tijd is gegaan! Dan had je eerder de

tijdsoverschrijding moeten claimen en niet nadat het mat of pat is.


Je moet met dezelfde hand spelen en de klok indrukken

Het is niet toegestaan om met de ene hand een zet te doen en met de andere hand de klok in te drukken. Het zal duidelijk zijn dat het ‘spelen met twee handen’ tijd kan opleveren. Dit kan bestraft worden als een onreglementaire zet.


Rokade / promotie

Rokade moet je met één hand uitvoeren en je moet beginnen met de (dubbele) zet van de koning, zodat duidelijk is dat je gaat rokeren. Begin je met de toren, dan kan de tegenstander – volgens de regels – eisen dat je een zet met de toren moet doen!

Als je promoveert dan is de zet pas uitgevoerd (‘klaar’) als je de pion vervangen hebt door een ander stuk. Je mag dus niet de klok indrukken en dan pas een stuk neerzetten!


‘Vlag’

Als iemands tijd verstreken is (0.00) moet je de klok stil zetten en de tijdoverschrijding claimen.

Als de ‘winnaar’ geen ‘matpotentieel’ (is er reeks legale zetten te bedenken waardoor een matstelling ontstaat?) heeft, dan is de partij remise.


Als bij de constatering blijkt dat de klok van beide spelers op 0.00 staat dan kan op de klok worden vastgesteld (door een vlaggetje bij een van beide spelers) wie er als eerste door de vlag is gegaan. Degene die als eerste door de tijd is gegaan verliest de partij, tenzij er geen matpotentieel is.


Remise door ‘driemaal dezelfde stelling’ (zetherhaling)

Deze regel uit het gewone schaak is in snelschaak niet te controleren omdat de spelers de partijen niet noteren en er dus geen bewijs is. Maar als een van beide spelers de ander ‘door zijn vlag’ probeert te jagen door steeds dezelfde zetten te doen, dan kan de arbiter ingrijpen en de partij remise verklaren. 



Wedstrijdleider

In alle voorkomende gevallen is de beslissing van de wedstrijdleider bindend.